Patronen_lezen_Reading_patterns

(English text in blue)

Beschrijvingen van patronen kunnen heel ingewikkeld lijken, maar als u er eenmaal een beetje aan gewend bent komt u er wel uit. Zeker als er ook nog een patroontekening gegeven is.

Er zijn twee manieren om een patroon voor frivolité te noteren. Er is de geschreven manier, waarin stap voor stap wordt opgeschreven wat te doen en er is het diagram.

Reading patterns

Descriptions of patterns can look very complecated, but once you are used to it you can figure it out. Especially if a diagram is also given.

There are two ways to note a pattern for tatting. First is the written way in which step by step is noted what to do and there is the diagram. 

In oude patronen wordt alles achter elkaar genoteerd, zoals in dit voorbeeld uit 1935 van Anne Orr. (De originele uitgave is in het Engels. DS betekent double stitches, ofwel dubbele knoop) 

De uitgelichtte zin betekent: maak een ring van 5 dubbele knopen, 3 picots gescheiden door 5 dubbele knopen, 5 dubbele knopen, sluiten, afstand, keer werk, enzovoorts. 

In older patterns, like this one from 1935 by Anne Orr, every step is written out.

The highlighted text means, make a ring of 5 double stitches 3 picots seperated by 5 double stitches, 5 double stitches, close the ring, space (meaning leave a bare thread space), reverse work. 

Als zo een heel patroon moet worden uitgeschreven neemt dat wel erg veel plaats in, daarom worden de meest voorkomende elementen afgekort. In de eerste publicaties werd alles nog achter elkaar genoteerd. Drukwerk was handwerk en dus duur, elke ruimte werd benut.

If a pattern needs to be written out like that in it's entirity it would take up a lot of space. Therefor the most used elements will be abbreviated. In the first publications everything was written in a row. Printing was handwork and expensive, every space was being used. 

In modernere publicaties worden de stappen overzichtelijk onder elkaar geschreven. Het bovenstaande voorbeeld ziet er dan als volgt uit:

R a 5-5-5-5  Sl, WK, afs
R b* 5-5  Sl, WK, afs
R c 5+(Ra)5-5-5  Sl, WK, afs
R d 5+(Rb)2-2-2-2-2-2-5  Sl, WK, afs
R e 5+(Rc)5-5-5  Sl, WK, afs
R f 5+(Rd)5  Sl, WK, afs
R g 5+(Re)5-5-5  Sl, WK, afs
Herhaal vanaf * tot de gewenste lengte bereikt is. 

Dit betekent het volgende: 
R is een ring, 
B een boog (die is in dit voorbeeld niet gebruikt). 
Het liggende streepje stelt een picot voor en het plusje een picot die verbonden moet worden. Tussen haakjes staat dan waar die verbinding moet komen. 
Afs. staat voor afstand:  sla een stukje draad over voor de volgende ring. 
WK betekend dat het werk gekeerd moet worden.

Dus:

Maak ring a met 5 DK, picot, 5 DK, picot, 5 DK, 5 DK. 
Sluit de ring. 
Keer het werk. 
Op enige afstand:
Maak ring b met 5 DK, picot,  5 DK.
Sluit de ring. 
Keer het werk. 
Op enige afstand:
Maak ring c met 5 DK, verbind met de laatste picot van ring a, 5 DK, picot, 5 DK, picot, 5 DK.
Sluit de ring. 
Keer het werk. 
Enzo verder. 
In mijn patronen geef ik niet aan dat de ring gesloten moet worden, omdat dit vanzelf spreekt. Alleen als in een enkel geval de ring niet helemaal gesloten wordt geef ik dit aan. 

In modern publications the steps will be written out clearly below each other. The example above will look something like this:

R a 5-5-5-5  cr, RW, sp
R b* 5-5  
crRWsp
R c 5+(Ra)5-5-5  
crRWsp
R d 5+(Rb)2-2-2-2-2-2-5  
crRWsp
R e 5+(Rc)5-5-5  crRWsp
R f 5+(Rd)5  
crRWsp
R g 5+(Re)5-5-5  crRWsp
Repeat from * until the desired length. 

This means the following:
R is a ring
C is a chain (not used in this example)
The dash represents a picot and the + sign a picot that needs to be joined. Between brackets it states where the join should be.
sp means a bare thread space, leave a bit of bare thread before working the next element.
RW means to reverse the work.

So:
Make ring a with 5 DS, picot, 5 DS, picot, 5 DK, 5 DS
Close the ring
Reverse the work. 
Bare thread:
Make ring b with 5 DS, picot,  5 DS.
Close the ring
Reverse the work. 
Bare thread:
Make ring c with 5 DS, join to the last  picot of ring a, 5 DS, picot, 5 DS, picot, 5 DS.
Close the ring
Reverse the work. 
Bare thread:
and so on
In my patterns I don't indicate that the ring needs to be closed because it's kind of obvious.
In the rare case that a ring does not close entrirely I indicate that. 

Iedere ontwerper gebruikt zijn of haar eigen manier, wat het niet echt gemakkelijker maakt, maar als u een patroon of diagram niet goed begrijpt, schrijf het dan op in uw eigen woorden. Met name voor beginnende linkshandigen is dit een goede tip. Schrijf het patroon over en verander  rechts  in links en andersom. 

Every designer uses his or her own way, which doesn'make it more simple, but if you don't seem to understand a pattern or a diagram, write it down in your own words. Especially for lefthanded people this is a good tip. Write the pattern and exchange left for right and right for left. 

Tegenwoordig staat er bij het patroon ook vaak een diagram. Hier geldt ook weer dat iedere ontwerper zijn/haar eigen methode heeft om dat diagram te tekenen.

In het algemeen geldt het volgende: een stukje draad wat niet geknoopt wordt is aangegeven met een stippellijn. Tussen de getekende picots staat het aantal dubbele knopen wat gemaakt moet worden. Soms, als in een ring tussen elke picot hetzelfde aantal DK gemaakt moet worden staat er één getal in het midden van de getekende ring. Bij een boog hetzelfde. In sommige ontwerpen zijn de ringen en bogen genummerd. Dat kan met cijfers, Romeinse cijfers of zoals in het voorbeeld, met de letters van het alfabet. Soms staan er ook pijlen bij die aangeven in welke richting geknoopt moet worden.

Nowadays with patterns there is often also a diagram given. These also vary in method used with each designer. 

In general the following applies: a bare thread space is indicated with a dotted line. Between the picots is the number of double stitches that need to be made. Sometimes, if a ring has the same number of double stitches between each picot there's just one number in the middle of the ring. The same goes with a chain. In some designs the rings and chains are numbered. This can be with numbers in a different colour, Roman numerals or the letters of the alphabet. Sometimes there are arrows to indicate in which direction the elements should be made. 

In het diagram van het voorbeeld, zie je dat de bovenste rij uit ringen bestaat van vier keer vijf dubbele knopen, waarbij steeds in plaats van de eerste picot een verbinding wordt gemaakt met de laatste picot van de vorige ring. De onderste rij bestaat uit afwisselend grote en kleine ringen. Tussen de ringen is een stukje draad overgeslagen dat niet geknoopt wordt.

Ook staan er de letters die aangeven in welke volgorde de ringen geknoopt worden.

In the diagram above, you will see that the top row consist of rings of four times five double stitches, divided by picots, where the first picot makes a join with the last picot of the previous ring. The bottom row consists of alternating large and small rings. Between the rings is a piece of bare thread that will not be tatted. 

Also there are letters to indicate in which order the rings need to be made. 

Voorbeeld van een patroon met clunyblaadjes (de blauwe zigzag) en Josephine ringen (de zwarte stippen).

Example of  a pattern with cluny leafs  (blue zigzag) and Josephinerings (black dots). 

Als er in een patroon aanvullende elementen zijn toegevoegd staat meestal aangegeven wat de verschillende symbolen betekenen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kraaltjes of Cluny blaadjes.

If a pattern uses additional elements mostly it is explained what the different symbols mean. Like for example beads or clunyleafs. 

Soms hebt u wel een diagram maar geen beschrijving. Het kan dan soms onduidelijk zijn waar het patroon moet worden begonnen. Het beste kunt u dan beginnen waar bogen en ringen samenkomen. Begin niet in het midden van een boog, tenzij dat in het patroon wordt aangegeven (wat ik tot op vandaag nog niet ben tegengekomen).

Lees voordat u begint de beschrijving goed door, en herschrijf desnoods in uw eigen woorden de patroonbeschrijving. Een goede voorbereiding is het halve werk.

Sometimes there is a diagram but no written pattern. It can be unclear where to start the work. The best place to start is where rings and chains come together. Do not start in the middle of a chain, unless otherwise stated (which up until today I have not yet encountered).

Before you start read the description through, rewrite if you need in your own words. A good preparition is half the work done. 




De patroontekening wordt gelezen van links naar rechts  Ronde patronen worden met de klok mee gelezen. Rechtshandigen werken in dezelfde richting als in het diagram beschreven staat. Linkshandigen werken in de tegengestelde richting. Dus van rechts naar links en tegen de klok in. 

Het kan helpen om bij een diagram een potlood te pakken en over het patroon heen te tekenen in een lijn, zonder het potlood van het papier te halen. Voor bovenstaand diagram heb ik dat voor één patroongedeelte gedaan. 

The diagram is read from left to right. Round patterns are read clockwise. 

Righthanded people work in the same direction as the diagram. Lefthanden people work in the other direction. So right to left and counterclockwise. 

It might help to take a pencil and draw over the diagram in one line, without taking the pencil off the paper. For the above diagram I did this for one repeat.  

Het bovenstaande patroontje wordt dus:
The pattern for the above diagram will be:
a    R    4-4-4-4     WK    RW
b    * B/3
c    R    2-3
d    B/C     6
e    R    3-2
f    B/3        WK    RW
a    R    4+ (in laatste/last P Ra) 4-4-4     WK    RW
Herhaal vanaf * tot een totaal van 8 keer. 
Repeat from * to a total of 8 times. 

En dan is er nog de Jan Stawasz methode. Jan was een Poolse frivolité ontwerper die een methode heeft bedacht voor het noteren van de DK als er aan de achterkant gewerkt wordt. 
Normaal wordt eerst de eerste helft van de DK gemaakt en dan de tweede helft. Als dit iedere keer gedaan wordt, ongeacht of er aan de voorkant of de achterkant gewerkt wordt is er een verschil te zien, met name bij de picots. 

And then there's the Jan Stawasz method. Jan was a Polish tatting designer who thought of a method for writing the numbers of DS when working at the backside. 
Normally the first half of the DS will be made and then the second half. If this is done every time, regardless on which side you're working there is a slight difference visible in front- and backside, especially in the picots. 

Op de bovenste tekening ziet u de picot als die op de voorkant gewerkt wordt. Op de onderste tekening is de achterkant van het werk te zien.
Top drawing shows the picot when worked on the front side. The bottom drawing shows the picot on the backside.

Wat Jan heeft bedacht is om de notering als volgt te geven:
Hij geeft de gewone aantallen DK in het zwart aan de voorkant. Als een ring die aan de achterkant gewerkt wordt bijvoorbeeld 4-4-4-4 DK heeft, noteert hij die in het blauw. ( 4-4-4-4 )
Hij geeft echter in het rood met een punt aan dat er eerst de tweede helft van deDK gemaakt moet worden en dan drie hele DK, en dan weer een punt, dus .3.-.3.-.3.-.3..

Jan thought of the following. The normal DS on the frontside are noted in black. When a ring that's been worked on the backside.for instance has 4-4-4-4 DS he notes them in blue. 
In red he indicates the second half of the DS with a dot, then three DS and again a dot for the first half of the DS, so: .3.-.3.-.3.-.3.

(Opm. Hij schrijft de nummers aan de buitenkant van het werk, in tegenstelling tot de meeste ontwerpers die de nummers aan de binnenkant noteren.)
(Rem: He writes the numbers on the outside  of the work, in contrast with other designers who write them on the inside.)

Dus er staan in een diagram, (want hij geeft geen geschreven patronen), vier (groen voor gesplitste ringen) verschillend gekleurde cijfers. 
Op zich zou dat duidelijk genoeg moeten zijn ware het niet dat er fouten in zijn noteringen zitten, vooral in de rode cijfers. Bovendien, om de verwarring groter te maken  zijn bij de zes en de negen ook puntjes neergezet (6. en 9.), om het verschil tussen die twee aan te duiden, ongeacht in welke kleur ze genoteerd zijn. Mijn advies is om de hele methode gewoon te vergeten en aan de achterkant eerst de tweede helft van de DK te maken en dan de eerste helft en de blauwe of zwarte cijfers te volgen. Of doe gewoon zoals u altijd deed, maar wees wel consequent. 

So in one diagram (he doesn't have writen patterns) there are four different colours (green for split rings) 
In itself that should be clear enough, if it weren't for the fact that there are mistakes in the patterns, especially in the red numbers. To add to the confusion, the six and the nine are also stored (6. and 9.) to indicate the difference between them, regardless in which color they are noted. So my advice would be to just ignore the method, ignore the red numbers and follow the blue ones when working on the backside, making the second half of the DS first and then the first half. Or continue doing as you have always done, just be consistent about it. 



Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

TTAL oopsies.