Windspinners
Deze keer zijn er maar liefst twee frivolité patroontjes, beide voor een windspinner. Ik liep al enkele jaren met het idee om een windspinner te maken maar had geen idee hoe ik dat moest aanpakken, totdat ik een gehaakte windspinner zag.
“Oh, zit dat zo in elkaar.” Vanaf toen was het gemakkelijk.
Ik heb er twee ontworpen, een smalle en een brede. Hetzelfde patroongedeelte wordt steeds herhaald totdat de windspinner af is.
De smalle heeft zes patroonherhalingen om een volle cirkel te maken en de brede acht.
Beide zijn gemaakt met Babylo # 20, kleurnummers 743 (geel) en 797 (blauw). De smalle windspinner is hiermee ± 4,5 cm in doorsnede en de brede 8,5. Elk willekeurig garen kan echter gebruikt worden.
De smalle windspinner kan met één spoeltje en de bal worden gemaakt.
De brede windspinner wordt gemaakt met twee spoeltjes. Wanneer echter B n gemaakt wordt met frivolité verkeerd, dus met steken die niet omklappen kan er met één spoeltje en de bal worden gewerkt. Keer dan het werk niet om voor het maken van boog n.
Werk alle elementen strak tegen elkaar aan.
R ring
B boog
± lockjoin, aanhechting met de kerndraad
+ aanhechten
/ werk keren
vor vorige
vlg volgende
Smalle windspinner:
a R 2 – 2 – 2 – 2 – 2 /
b B 5 /
c R 5 – 8 – 8 /
d B 6 + (vor B e) 6 – 6 ± (R c)
e B 6 – 6 – 6 ± (R c)
f B 5 – (R a) 5
g B 3 /Herhaal a t/m g tot de gewenste lengte bereikt is.
Hierna aan de binnenkant van de kleine ringen:
h B 6 ± (R a)
i B 3 ±
Herhaal i.
Brede windspinner:
a R 3 – 2 – 2 – 3 /
b B 4 + (vor B m) 4 /
c R 8 – 8 /
d B 5 + (vor B l) 5 /
e R 10 – 5 – 5 /
f B 5 + 5 – 5 /
g R 6 + (R e) 6 /
h B 4 – 3 – 2 – 2 – 3 – 4 /
i R 6 – 6 /
j B 5 – 5 – 5 /
k R 5 + (R i) 5 + (R e) 10
l B 5 – 5 ± (in basis R a)
m B 4 – 4 /
n B 5 /
Herhaal a t/m n tot de gewenste lengte bereikt is, maar sla n over na de laatste herhaling. Met boog h kan wat gespeeld worden met het aantal DK, bijvoorbeeld 10 – 10, of 8 – 8 – 8. Maak de bogen echter niet kleiner dan in totaal 18 DK. Ook kunnen er kraaltjes in deze boog verwerkt worden. Rijg de kraaltjes van tevoren aan de bal. Neem kleine kraaltjes hiervoor.
Hierna:
a B 3 ± 3 ± (R a)
b B 3 ± (vlg R a)
Herhaal b.
Voor beide windspinners geldt het volgende:
Trek na het maken van B b een keer aan het werk, vasthouden aan de eerste en de laatste kleine ring in het midden. Normaal is dit niet aan te bevelen, maar in dit geval gaat de windspinner mooier hangen.
Aan het eind kan er nog een ophang lus gemaakt worden. Dit kan op twee manieren.
Methode 1 is een boog met Josephine knopen, dus alleen het eerste deel van de dubbele knoop. Na iedere vijf dubbele knopen het spoeltje een keer door de hand lus halen zonder een knoop te vormen. Hiermee wordt een spiraal gevormd.
De tweede methode is een lockstitch boog te maken. Maak de eerste helft van de dubbel knoop gewoon en maak de tweede helft ‘verkeerd’, dus zonder om te klappen.Maak aan het einde bij beide nog een R van 20 DK.
Verstevigen is met strak werken niet echt nodig, maar als u het toch wil doen gebruik dan Crackfree. Spuit de windspinner in en laat even intrekken. Vervolgens met het strijkijzer erover, stukje voor stukje. Opspannen is niet mogelijk.
Tenslotte kunnen er aan de onderkant glazen kralen aan gemaakt worden, zodat de windspinner mooi blijft hangen. Doe dit in de picot van boog a.
Oh, one glance at your diagram and now I, too, can say, 'so that's how it is done'! 😃 Thanks for sharing the pattern 💕
BeantwoordenVerwijderen