Goede voornemens
Goede voornemens, ik ben er niet zo van. Als uitzondering op de regel heb ik er nu eentje gemaakt. Niet op 1 januari, maar in oktober.
Mijn bedoeling is om uit elk frivolitéboek dat ik heb minstens één patroon te maken, wat het hebben van maar liefst 48 boeken rechtvaardigt.
Natuurlijk tellen sommige patronen die ik in het verleden heb gemaakt ook mee, en ik begin met deze. Updates verschijnen steeds onderaan.
Het is het allereerste patroon dat ik ooit heb gemaakt, in 1977, dus alweer 47 jaar geleden. Ik vond het patroon in een oud handwerktijdschrift van mijn moeder, maar het staat ook in dit boek, 'Frivolité vroeger en nu', op pagina 29, in ieder geval een variatie erop. Het is gemaakt met Aïda nr. 20.
Werkstuk drie is uit de Burda Frivolité, E969, pagina 44. In het tijdschrift staat het afgebeeld als kraag, maar ik heb er een kleedje van gemaakt. Het bijzondere aan dit patroon is dat er twee verschillende diktes garen zijn gebruikt, namelijk nr. 20 en nr. 80. Het gebruikte garen is van DMC. Ik denk dat het ook heel mooi zal zijn met zwart garen nummer 20 en gekleurd garen nummer 80. Dat ga ik in de nabije toekomst zeker uitproberen.
Het vierde stuk komt uit het boekje 'Frivolités', pagina 39. Het bevat foto's van de werkstukken en een tekening ervan zonder het aantal DK. Geen werkbeschrijving. Aan de hand van de tekening moet de handwerkster zelf bepalen hoe het kant gemaakt moet worden. De tekeningen zijn echter heel duidelijk. Ik maakte dit kantje met garen nr. 40 van DMC en het is 2 1/5 centimeter breed.
Nummer vijf komt uit ' Tatted treasures' van Jan Stawasz, pagina 50 . Ik wilde een eenvoudig patroon wat ik gemakkelijk mee kon nemen, voor als ik ergens moest wachten. Het gebruikte garen is een perlgaren waarvan ik het merk niet weet, en waarvan ik gauw spijt kreeg. De kleur beviel mij niet. Nog steeds niet, dus ik denk dat ik het nog een keer moet maken met ander garen. Toch heb ik ermee doorgewerkt tot het garen op was. Dat dan weer wel. Alleen de rand heb ik er niet aangemaakt.
Werkstuk zes is er een die ik gemaakt heb met de naald. Het is een patroon van Jan Stawasz uit het boekje Tatting theory and patterns, pagina 48. In 2017 heb ik gordelroos gehad aan mijn dominante hand. Maanden later deed het nog pijn en kon ik niet met een spoeltje werken. Toen heb ik geprobeerd met de naald te werken, en hoewel het nog wel wat pijnlijk was, was dat niet zo erg als met een spoeltje. Voor dit werkstuk heb ik linnen garen gebruikt. Normaal is dit niet geschikt voor frivolité omdat het erg onregelmatig is. Daardoor kunnen ringen moeilijk sluiten. Ik heb dit opgelost door voor de kerndraad een glad katoenen garen in dezelfde kleur en dikte te gebruiken. Dit ging erg goed. Het voordeel was dat ik voor de knoopdraad, het linnen garen geen nieuwe draad hoefde aan te hechten. Gelukkig had ik net precies genoeg van het katoenen garen.
Nummer zeven is ook weer een meeneem project. Het garen is DMC nummer 40. Normaal ben ik niet zo'n fan van kleine patroontjes steeds weer herhalen, maar dit was een leuk project om te doen. Ik heb het bolletje garen wat ik had opgemaakt en daarna een tweede bolletje gepakt om de gastjes op te vullen en de rand te maken. Het patroon is uit het boekje 'Tatting' van de DMC library, pagina 30 wat is uitgegeven in 1952.
Reacties
Een reactie posten